Ze noemt het Erasmus MC een once-in-a-lifetime project: projectarchitect Willemineke Hammer, partner bij EGM architecten, voert me mee langs haar favoriete plekken in het deels nog in aanbouw zijnde ziekenhuis. Een indrukwekkende en inspirerende kennismaking met vrouw en gebouw.

 

 

We hebben afgesproken in het Grand Café DOK 10 en lopen via de Passage naar de lift. Meteen al komen we langs een aantal groene oases, waar mensen wat drinken, in gesprek zijn of op hun laptop werken. Boven mijn hoofd bevindt zich een glaspartij met grote houten opengewerkte dwarsbalken die over de lengte dichtlopen als lamellen. “Het is als het ware een ritssluiting die alle gebouwen van het complex verbindt. En dankzij dat glazen dak voel je niet dat die staftoren 120 meter hoog is. De bruine cortenstalen loopbruggen en poorten die je ziet, helpen patiënten hun weg te vinden naar de verschillende afdelingen. In de publieke gebieden zijn de materialen als buiten: stevig en stoer, binnen in het gebouw is alles ronder en zachter.”

 

Welkom gevoel
Allereerst nemen we de lift naar de achtste verdieping waar zich een kliniek bevindt. Als we uitstappen, kan ik links en rechts naar buiten kijken. Het ontvangstpunt springt gelijk in het oog. Daaromheen een ruime, lichte lounge met een aantal zitjes in diverse tinten groen. Verder een uitnodigende houten tafel met een aantal stoelen. En dan grote ramen die een grandioos uitzicht bieden op de stad. “Hout, kleuren, organische vormen zorgen voor warmte en een welkom gevoel. Ook de plek hoog in het gebouw is een bewuste keuze, verder weg van het rumoer van de drukke stad. Vanuit de lounge of de familiekamer kunnen patiënten genieten van de skyline van Rotterdam. Of zelfs met bed en al naar buiten gaan, de daktuin in!”

 

Daglicht, groen en afleiding vormen onderdeel van een healing environment en bevorderen het herstel van de patiënt, net als autonomie. “Mede daarom hebben we gekozen voor eenpersoonskamers om elke patiënt zijn eigen intieme plek te geven, waar hij naar believen alleen kan zijn of met zo veel mensen als gewenst. De houten gevel in de kamer voelt warm aan, de glazen gevel erachter houdt wind en stadsgeluiden tegen. En de patiënt kan het raam opendoen.” Vanuit zijn bed heeft de patiënt direct zicht op de deur en degene die binnenkomt. “Bij het handenwassen is er al contact met de zorgverlener. En als kamers met het oog op infectieveiligheid gesluisd zijn, is via een extra glazen raam datzelfde oogcontact mogelijk. Verder zie je geen hoge kasten op de kamer om het gevoel van ruimtelijkheid te behouden.”

 

Ruim en licht
We lopen door naar de aanlandplek voor personeel. “Elke acht kamers hebben zo’n plek. Patiënten worden gezien en omgekeerd zien zij of hun naasten het personeel ook. Dit straalt uit dat zorg dichtbij en snel bij je is mocht dat nodig zijn, dat geeft patiënten een gerust gevoel.” Even verderop bevindt zich de post voor de nachtsituatie, met daarbij een aantal hoge banken. “Hier kan het personeel even rustig werken of overleggen. Zo zitten ze beschut en zijn ze toch aanspreekbaar.”

We dalen af over de dubbele, elkaar spiegelende trappen. “Voor het veilig kunnen vluchten moesten we hier trappen van 2.40 meter breed maken, maar twee smallere trappen ogen kleiner qua schaal. Omdat je er zo vanaf elke kant direct op kan stappen en omdat de trappen uitzicht geven op de omgeving of een atrium, is het ook aantrekkelijker om de trap te nemen.” Door naar de polikliniek op de vierde etage, met gelijk weer een ontvangstpunt en de inmiddels herkenbare ronde vormen, het hout en de kleuraccenten in de zitbanken en de tafels met stoelen. “De stoelen in de wachtruimte zijn zo geplaatst dat patiënten zicht hebben op enerzijds natuurlijk daglicht en de groene omgeving, anderzijds het straatje waar hun arts of verpleegkundige vandaan gaan komen. Verder hebben we voor de vloeren verschillende dessins gebruikt – meer of juist minder spikkels – om de wachtzone te onderscheiden van verkeersgebied. Zo is subtiel de functie van het gebied duidelijk.” Ook de polikamers zelf voelen heel prettig aan, ruim en licht. “Hoe dichter bij de gevel, hoe hoger het plafond, zodat het daglicht diep het gebouw in kan. En om weg te kunnen kijken zijn er op de dagbehandeling ook extra ramen hoog in de wanden tussen de kamers geplaatst, terwijl de patiënt rugdekking houdt van de muur.”

Foto: Ossip van Duivenbode

Architectonisch spannend
Na een korte stop bij de bestralingsbunkers in de kelder (“hier zijn de ruimten mooi extra hoog omdat die bunkers enorm dikke betonnen plafonds hebben”), stappen we binnen in het Hof: een hoog atrium waar op termijn de bamboe ook hoog zal opschieten. Zodra de deur achter me dicht gaat, voelt het als een huiskamer. Daglicht stroomt binnen van helemaal boven in het gebouw. “Dit atrium is een architectonisch spannend gebied, het ligt precies tussen twee zware torens van respectievelijk 60 en 120 meter hoog. De bodem in Rotterdam is als een spons, dus die gebouwen zakken de komende dertig jaar nog een aantal centimeters. Om dat op te vangen, is de glazen gevel voorzien van metalen draaipunten zodat hij kan meewiebelen.”

 

Nog onder de indruk loop ik mee naar de hoofdingang, naar de entresol erboven. “Dit is zo’n fijne plek, het contact tussen buiten en binnen is heel direct. Hier kunnen mensen straks een kopje koffie drinken, iemand zien aankomen, met zicht op het entreeplein en het uitnodigende publieke gebied van het Erasmus MC. Hoewel ziekenhuisbezoek doorgaans spannend is, ontstaat hier een mooi stukje stad waar je als kwetsbare mens een plek mag hebben.”

 

Tekst: Wilma Schreiber
Bijschrift uitgelichte foto :Willemineke Hammer (foto: Levien Willemse)
Bron: FMT Gezondheidszorg