Toenemende zorguitgaven en noodzaak tot bezuinigingen leiden tot een hogere druk op het zorgsysteem in Nederland. Beleidsmakers moeten keuzes maken zoals: Is een nieuwe behandeling het geld dat we daarvoor willen betalen wel waard? Het multidisciplinaire vakgebied Health Technology Assesment (HTA) helpt bij het vinden van antwoorden op dit soort vragen. Ook binnen de epilepsie. Gezondheidswetenschapper Ben Wijnen bestudeerde de toepassing en de mogelijkheden van HTA op dat domein. Belangrijke conclusie in zijn onderzoek  is dat met betere meetinstrumenten dan de huidige nationale richtlijnen het effect van (nieuwe) behandelingen voor mensen met epilepsie beter in kaart kan worden gebracht.

Zorg op maat
Geen mens is hetzelfde en dat geldt ook voor de manier hoe een patiënt zorg consumeert. Persoonlijke voorkeuren spelen een rol in het effect van de behandeling. Op weg naar zorg waarin de patiënt centraal staat, is het daarom van belang om de voorkeuren van de patiënt goed te kennen. Ben Wijnen beschrijft in zijn proefschrift de huidige methodes, werkwijzen en voorkeurstudies bij het in beeld brengen van deze zogenoemde patiëntvoorkeuren. Wijnen staat daarnaast stil bij een economische evaluatie van behandelingen. Een tweede onderwerp binnen HTA dat belangrijk is om beleidsmakers en clinici met zogeheten evidence-based informatie te informeren over de effecten van gezondheidsinterventies en patiëntenzorg.

Onderzoeken nader bekeken
Tijdens het promotietraject legde de gezondheidsonderzoeker twee behandelingen voor mensen met epilepsie langs de HTA-lat: het ketogeen dieet en de speciaal ontwikkelde zelfmanagementcursus ZMILE voor volwassenen met epilepsie. In de ZMILE-cursus leren mensen met epilepsie werken aan het verhogen van kennis en vaardigheden voor meer zelfvertrouwen en meer grip op de epilepsie. Onderzoek van Wijnen toont aan dat deze cursus de potentie heeft om gezondheidswinst op te leveren en zorgkosten helpt in te dammen. De cursus was in termen van economische analyse kosteneffectief maar statistiek alleen hoeft in de ogen van de onderzoeker niet bepalend te zijn voor de vraag of iets gezondheidsvoordelen oplevert. De generieke meetinstrumenten die nu volgens de richtlijnen worden gebruikt, missen echter het vermogen om verbetering in gezondheid van de epilepsiepatiënt op te pikken. Zo geven mensen bij de start van de studie aan een perfecte gezondheid te hebben, terwijl ze epilepsie hebben en daarvan klachten ondervinden. De aanbevolen EQ-5D vragenlijst is dan ‘te kort door de bocht’ voor deze doelgroep. De richtlijn zou voor mensen met epilepsie een uitgebreidere en specifieke vragenlijst moeten bevatten om een juist beeld te geven van de problemen die er zijn en de effecten van behandeling. Eenzelfde conclusie deed zich voor in het onderzoek dat Wijnen deed naar succesvolle resultaten bij het ketogeen dieet. Dit dieet is een behandeloptie voor epilepsie als medicijnen onvoldoende helpen en epilepsiechirurgie niet mogelijk blijkt. De onderzoeker ziet patiënten reageren op een succesvolle behandeling waarvan de resultaten niet terug te vinden zijn in het meetinstrument. Wijnen concludeert dat er behoefte is aan meer inzicht in het meten ten gunste van de kwaliteit van leven van patiënten met epilepsie.

Ben Wijnen promoveerde op woensdag 5 juli aan de Universiteit Maastricht op het onderzoek ‘Health Technology Assessment: moving towards patient-centered, efficiënt care’. Promotores zijn prof. dr. mr. S.M.A.A. Evers en prof. dr. H.J.M. Majoie. Co-promotor is dr. RJ.A. de Kinderen. Het promotieonderzoek werd gesubsidieerd door de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonM). Wijnen is werkzaam als onderzoeker bij het Academisch Centrum voor Epileptologie Kempenhaeghe en post doc onderzoeker bij de vakgroep Health Services Research van de Universiteit Maastricht.

Bron: Kempenhaeghe