gips - zorgverlener gipst een onderbeen in

In het ETZ in Tilburg hebben Fontys-studenten van de minor Circulaire Economie onderzoek gedaan naar het verduurzamen van gips. De onderzoeksopdracht was uitgezet door het landelijke initiatief De Groene SEH. De studenten keken naar het huidige proces van gipsen. Daarnaast belicht hun rapport de alternatieve materialen (allemaal nog in de ontwikkelingsfase) voor fixatie.

Reden voor de focus op het verduurzamen van het gipsprotocol is de hoeveelheid afval die de gipskamer van onder meer de Spoedeisende Hulp (SEH) in het ETZ iedere dag afvoert. Ruim vier containers worden er dagelijks geleegd. In gesprekken met gipsverbandmeesters werd duidelijk dat collega’s op de SEH in hun snelheid vaak meer kalkgips aanbrengen dan nodig is. Een opfriscursus kan de vereisten van het gipsprotocol onder de aandacht brengen. Een tweede aanbeveling is het direct aanbrengen van kunststofgips in plaats van kalkgips. Ook het beter scheiden van afvalstromen en het strenger controleren op houdbaarheidsdata van producten staan in het onderzoeksrapport.

Vervangers van gips op komst

Interessant is de blik op de toekomst. Er zitten alternatieven voor kalkgips in de pijplijn, die mogelijk tot minder milieubelastende werkwijzen op gipskamers zullen leiden. Elk van die opties heeft nog zijn eigen problemen te overwinnen voordat ze in de kliniek toepasbaar zullen zijn. Dat is normaal in productontwikkeling; het diskwalificeert de producten dus allerminst.

Zo is er het Finse Woodcast; gips op basis van te verwarmen houtvellen. Aanpasbaar op de patiënt, biologisch afbreekbaar en van snelgroeiend populierenhout. Nadeel is de energie die het kost om de vellen continu te verwarmen en het risico op brandwonden wanneer het ‘gips’ op de huid verwarmd wordt bij het aanpassen.

Een tweede optie is X-lite Ecogips. Vergelijkbaar met de huidige manier van gipsen, maar het materiaal is van biologische afbreekbare katoen en natuurlijke hars. Buigzaam wordt het door middel van warm water, wat wel weer energie kost.

Tenslotte is er de optie van 3D-printen met polylactide. Dat materiaal komt uit zoete aardappel, maïs of rijst; het is composteerbaar. Het kan op maat geprint worden, wat voor minder drukplekken zorgt. Daarnaast heeft het een open structuur die zorgt voor een betere hygiëne. Minder zweet en stank dus. Een groot nadeel is echter dat momenteel nog een CT-scan nodig is om het 3D-ontwerp te maken. Dat is niet energiezuinig, duur en gezien de werkdruk op de SEH niet haalbaar. Als die angel uit het procedé te halen is, heeft dit systeem echter een prima toekomst.

De Groene SEH

De CO2-voetafdruk van de zorg bedraagt circa 7% van de nationale CO2-emissie. De Groene SEH wil bijdragen aan het terugdringen van deze uitstoot. Het landelijke initiatief brengt onderzoek, handvatten en richtlijnen samen en verspreidt deze kennis onder de Nederlandse ziekenhuizen.

Het onderzoek van de Fontys-studenten in samenwerking met De Groene SEH geeft stof tot nadenken en helpt instellingen en zorgverleners om hun werkwijzen op de toekomst in te stellen.