Foto: Pexels / Karolina Grabowska.

Het gebruik van UDI-codes (Unique Device Identification) binnen de Pacemaker/ICD-registratie van de Nederlandse Hart Registratie (NHR) helpt om de registratielast te verlagen en biedt ook nieuwe mogelijkheden voor kwaliteitsmonitoring en patiëntgerichte zorg.

Cardioloog Alexander Maass, voorzitter van de registratiecommissie Pacemaker/ICD, ziet het als een logische, waardevolle stap: “Een simpele scan tijdens een pacemaker- of ICD-implantatie is afdoende en leidt tot heel veel inzicht.”

Eenvoudig

De werkwijze is eenvoudig: Tijdens de ingreep wordt de barcode op het device gescand. De aan de barcode gekoppelde UDI-code wordt automatisch opgenomen in het elektronisch patiëntendossier (EPD). Alle ziekenhuizen hebben hun EPD inmiddels zo ingericht dat deze codes ook automatisch in de extractie worden overgenomen. Daarmee is een tijdrovende handmatige invoer van devicekarakteristieken verleden tijd. “Het is veel informatie die aan één nummer hangt,” aldus Maass. “Als je via die UDI-code ook alle informatie kunt ophalen die daarachter zit, dan verrijk je de registratie met veel additionele data zónder extra registratielast.”

Analyse

In 2024 werd bij 94% van de implantaties een UDI-code geregistreerd. De kracht van UDI-codes zit niet alleen in de efficiëntie, maar vooral in de mogelijkheid tot analyse. “Als je wilt vergelijken of een device bij vrouwen langer meegaat dan bij mannen, dan kan dat alleen als je weet dat het om hetzelfde type device gaat,” legt Maass uit. “Zonder UDI-code is dat lastig.” Ook bij kwaliteitsvragen biedt de registratie uitkomst. “We krijgen regelmatig vragen over devices die eerder uitvallen dan verwacht. Dan kun je met de registratie kijken: is dit een incident, of komt het vaker voor?”

20.000 ingrepen

De Pacemaker/ICD-registratie is één van de grootste registraties die de NHR beheert, met jaarlijks circa 20.000 ingrepen uit 69 ziekenhuizen. In deze registratie worden gegevens over pacemakers, ICD’s, ICM’s en de bijbehorende leads verzameld met als doel continue kwaliteitsverbetering. Gebruik van de UDI-codes is hierin een waardevolle aanvulling: In 2024 werd bij ongeveer 94% van de implantaties een UDI-code geregistreerd. De cardioloog ziet ook directe meerwaarde voor gesprekken met patiënten in de spreekkamer. Door inzicht in prestaties van verschillende deviceconfiguraties kunnen artsen en patiënten beter samen beslissen. “Je kunt laten zien: dit zijn de getallen in Nederland. Dan kun je als arts zeggen: dit apparaat heeft voordelen, maar ook nadelen. Misschien moeten we het niet doen. Als ik een ICD krijg met één draad, hoe lang gaat die dan mee? En als ik er één krijg met drie draden, moet die vaker vervangen worden?”

Koppelingen

Voor verdere ontwikkeling is vooral de compleetheid van data essentieel. “De invoer in EPD moet op peil zijn zodat naast de UDI-codes ook alle andere variabelen compleet zijn,” zegt Maass. “En fabrikanten moeten ook meewerken, anders kun je bepaalde devices niet goed analyseren.” Daarnaast ziet hij veel potentie in koppelingen met andere registraties: “De koppeling met de hartfalenregistratie, met data van de Dutch Hospital Data of medicatiegegevens, dat zou nog heel veel extra informatie opleveren.”

Bron: Persbericht / FMT