
Rooming-in – familie en naasten de gelegenheid bieden 24/7 in het ziekenhuis bij de patiënt te blijven – is niet nieuw. Wel nemen de mogelijkheden toe, onder meer doordat er dankzij het toenemend aantal eenpersoonskamers meer ruimte voor is. En ook de internationale trend richting patient and family centered care en shared decision making om patiënt en familie meer te betrekken bij het behandelproces, speelt een rol. Goede afspraken zijn echter een must.
De verhuizing in 2018 naar het nieuwe Erasmus MC met 100 procent eenpersoonskamers was voor Monique van Dijk, het jaar ervoor aangesteld als hoogleraar Verplegingswetenschap, aanleiding voor diverse onderzoeken naar de impact van deze verandering. Eén aspect betrof rooming-in. “In de literatuur is veel geschreven over dit onderwerp, maar dan met name toegespitst op moeder en baby; we weten nog niet zo veel van rooming-in bij volwassen somatische patiënten”, zegt ze. “In de oudbouw met twee- en vierpersoonskamers was rooming-in wel mogelijk, maar uitsluitend wanneer een patiënt alleen lag. Dat betrof dan bijzondere gevallen, bijvoorbeeld wanneer een patiënt delirant of erg ziek was.”
Mitsen en maren
Voor het onderzoek werden verpleegkundigen via een vragenlijst gepolst over hun ervaringen met rooming-in, in zowel de oudbouw als de nieuwbouw. Ook werd een vragenlijst ontwikkeld voor patiënten en familieleden. “De ervaringen waren overwegend positief, maar er waren ook mitsen en maren. De zorgverleners hadden bijvoorbeeld behoefte aan duidelijke afspraken met de familie”, stelt Van Dijk. Dit betrof vragen als: is de logé tevens de eerste contactpersoon, die aanwezig mag zijn bij gesprekken met artsen en verpleegkundigen? Maar ook basale afspraken als ‘liever geen familie over de gang in pyjama, om familie en patiënten te kunnen onderscheiden’, ‘bedbank overdag inklappen’ en praktische zaken omtrent de verstrekking van linnengoed en maaltijden. “Ziekenhuizen gaan hier wisselend mee om. Dat is ook afhankelijk van of het voor de familie veilig voelt om de patiënt alleen te laten. En aan eten in het ziekenhuisrestaurant of uit de supermarkt hangt natuurlijk ook een prijskaartje.”
Contact houden
Verder deed Van Dijk onderzoek naar de vraag of mantelzorgers ook zorg mogen verlenen. “Wat laat je iemand doen? De partner wassen is prima, want dat ontlast de verpleegkundige. Toch is het belangrijk om in contact te blijven, want als een patiënt een doorligplek of wond ontwikkelt, moet je dat als verpleegkundige wel weten. En ook toetsen of een mantelzorger het aankan en snapt wat er moet gebeuren”, schetst ze. “Goede afspraken zijn dan cruciaal: wie doet wat, hoe zorgen we dat we elkaar op de hoogte houden en waar ligt de grens? En daarbij heb je als verpleegkundige ook een verantwoordelijkheid voor de mantelzorger. Als die twee weken continu bij de patiënt is, is een advies eens een wandeling te maken en aan zichzelf te denken, op zijn plaats.”
Waardering
Over het algemeen zijn verpleging, mantelzorgers en patiënten echter blij met de mogelijkheden. “Voor mantelzorgers is het fijn om iets te doen voor de patiënt en patiënten waarderen het zeer. Pas was er hier een oudere vrouw uit Zeeland; hoe fijn is dat haar man dan kan blijven overnachten. En iedereen zijn eigen badkamer, in plaats van die met meerdere patiënten te hoeven delen”, vertelt Van Dijk.
Inmiddels zijn er ook diverse rooming-inmeubels verkrijgbaar, variërend van een meubel dat is om te vormen tot bedbank, tot een koppelbed voor patiënten in de palliatieve fase.
Eigen regie
Rooming-in past bij de trend richting patiënt- en familiegerichte zorg die de afgelopen tien jaar is ingezet. “Als patiënt en zorgverlener meer samen beslissingen nemen, waarbij patiënt en familie meer zeggenschap hebben over de behandeling. In ons kinderziekenhuis lopen artsen bijvoorbeeld visites met de ouders erbij, zodat die horen wat er besproken wordt en vragen kunnen stellen. Een aantal jaren geleden was dit ondenkbaar, dan moest je het achteraf horen”, zegt Van Dijk. “Zelfmanagementondersteuning, dat de patiënt zo veel mogelijk zelf dingen doet en zelf de regie heeft, past hier ook in.
‘Voor mantelzorgers is het fijn om iets te doen voor de patiënt’
Verrassende uitkomsten
Het onderzoek naar de ervaringen met eenpersoonskamers leverde ook nog enkele verrassende uitkomsten op. “De kamers zijn van alle gemakken voorzien – tv, laptop en eigen sanitair – en de patiënt blijkt nu minder geneigd om van de kamer af te gaan, zelfs niet met bezoek. En ondanks voorzieningen als zithoeken, lounges, daktuin en polsalarm om patiënten te mobiliseren, blijven ze het liefst in hun eigen bubbel. Een beperking die we niet hadden voorzien en die we binnenkort nader gaan onderzoeken.”
Daarnaast bleek de slaapkwaliteit op een-persoonskamers eveneens minder dan gedacht. “Onze verwachting was dat die veel hoger zou liggen zonder geluiden van andere patiënten, maar uit metingen met speciale horloges en een vragenlijst bleek deze slechts licht verbeterd. Mensen houden toch hun eigen pijn, angst en onzekerheden. En een kwart gaf aan overdag af en toe het contact met medepatiënten te missen.”
AvL werkt aan verruimen rooming-in mogelijkheden
‘De vraag is veel groter dan het aanbod’
Als in kanker gespecialiseerd ziekenhuis en onderzoeksinstituut is het voor het Antoni van Leeuwenhoek (AVL) in Amsterdam essentieel om patiënten die van heinde en verre komen rooming-in te kunnen bieden. Sinds 1990 voorziet de Stichting Gasthuis van het Antoni van Leeuwenhoek daarin met een accommodatie op eigen terrein, zodat naasten binnen enkele minuten bij hun dierbaren kunnen zijn als dat nodig is.
Het idee voor een logeerhuis ontstond bij Martin van Asperen, zelf patiënt en inmiddels overleden, toen hij zag dat mensen van buiten de hoofdstad op de gang of zelfs in hun auto sliepen om maar bij hun naasten te zijn. Vanuit zijn sigarenzaak in de buurt promootte hij het idee, kwam via het AVL in contact met de verantwoordelijke voor vrijwilligers in het ziekenhuis en dat netwerk leidde tot een vliegwieleffect. Binnen drie jaar stond het gasthuis er en Van Asperen wordt nog steeds geëerd met een bronzen borstbeeld naast de lift.
Stukje autonomie
Het Gasthuis heeft drie verdiepingen met vijftien kamers (veertien tweepersoons, één eenpersoons), voorzien van badkamer, tv, telefoon en zitje. Elke gang is uitgerust met een (gratis) koffie- en theefaciliteit en een magnetron. Op de begane grond bevinden zich vier huiskamers, eettafels, een grote keuken met drie kookunits, plus een prachtige tuin en een parkeergarage en supermarkten om de hoek. “Als je ziek bent en voor je gevoel overgeleverd aan het medische systeem, is dat stukje autonomie plezierig”, zegt Joleen van den Biesen, manager van het Gasthuis. “Alles om stress te verminderen en even te kunnen ontspannen. Daarnaast hebben gasten ook veel steun aan elkaar.”
Trouwe vrijwilligers
De accommodatie is uitsluitend beschikbaar voor patiënten van het AVL, dat het Gasthuis om niet ondersteunt op het vlak van hr, automatisering, technische dienst en communicatie. “Hoewel het juridisch aparte entiteiten zijn, is de samenwerking heel hecht”, stelt Van den Biesen, die de circa 75 vrijwilligers betitelt als schatkist. “Zonder hen zijn we niks. Enorm betrokken mensen, die gasten liefdevol ondersteunen. Velen komen hier al jaren, drie van hen hebben 34 jaar geleden zelf de deur mee opengedaan, echt heel bijzonder.” Het AVL zelf biedt, indien nodig, koppelbedden als rooming-in optie.
Uitbreidingsplannen
Het Gasthuis vergaart inkomsten uit de logiesprijzen, krijgt financiële steun van de Stichting Willemien Cohen en via giften, legaten en sponsoracties. De komende jaren zijn er plannen voor uitbreiding met vier of vijf kleine appartementen op eigen terrein. “De vraag is veel groter dan het aanbod. Daarnaast doorlopen mensen soms maandenlange trajecten. In een appartement met woonkamerkookunit, slaapkamer en badkamer kan een patiënt dan rusten en heeft de partner ook enige privacy.”

CWZ Nijmegen werkt met speciaal meubel voor rooming-in
Patiënt en verpleging profiteren
Vorig jaar juni werden de verpleegafdelingen chirurgie-heelkunde, urologie, gynaecologie, KNO en plastische chirurgie van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) in Nijmegen samengevoegd op één gloednieuwe afdeling. De eenpersoonskamers kregen een eet-zit-slaapmeubel voor rooming-in van familie en naasten. De eerste ervaringen zijn positief.
Het verbouwen van de verpleegafdelingen is onderdeel van het langetermijnhuisvestingsplan van CWZ, om ook in de toekomst passende zorg te kunnen leveren. “Meer eenpersoonskamers, met de mogelijkheid tot rooming-in, en driepersoonskamers voor patiënten die behoefte hebben aan lotgenotencontact”, aldus Tessa Heijmans, afdelingshoofd van twee afdelingen binnen CWZ, chirurgische specialismen en orthopedie & traumatologie.
Bredere inzet
In de nieuwbouw zijn alle 26 eenpersoonskamers uitgerust met een zit-eet-slaapmeubel, bedacht en gerealiseerd door Hubbers interieurmakers in samenwerking met verpleegkundigen in CWZ. “Het meubel is in 30 seconden in elkaar gezet, een kussen zit erbij, we hoeven er alleen een deken overheen te leggen”, zegt Yvette Vernooij, regieverpleegkundige met specialisatie oncologie op de afdeling chirurgische specialismen in CWZ. “Waar we rooming-in eerder vooral bij verwarde ouderen aanboden, om onrust weg te nemen, hebben we dankzij de nieuwe eenpersoonskamers nu ook de ruimte voor naasten die bij hun partner willen overnachten of ouders die bij hun kind willen blijven.”
Laagdrempeliger
Voorheen werd gewerkt met stretchers, simpelweg omdat de ruimte voor een meubel ontbrak op de bestaande verpleegkamers. “Nu de mogelijkheden er wel zijn, wordt rooming-in laagdrempeliger voor verpleging én mantelzorgers. Verpleegkundigen vragen familie sneller, familie stemt eerder in dankzij het comfortabeler bed”, stelt Heijmans.
De rooming-in faciliteiten zijn gefinancierd door CWZ; indien verblijf vanuit de verpleging nodig wordt geacht vanwege de veiligheid of kwaliteit van zorg voor de patiënt, worden ook eten en drinken vergoed. Verder beschikt CWZ over twee familiekamers, gefinancierd door de stichting Vrienden van CWZ.
Voordelen
Rooming-in heeft diverse voordelen. “Uit literatuuronderzoek door de afdeling blijkt dat een patiënt vanwege de afleiding minder pijnen misselijkheidmedicatie nodig heeft. Ook als een patiënt voor het eerst na een zware operatie weer uit bed kan, is het fijn als er iemand op de kamer is. Als verpleegkundigen kunnen we daar niet altijd bij zijn”, aldus Vernooij. “Verder eten patiënten meer, naasten kunnen daar ook bij helpen. Patiënten slapen beter en naasten zijn beter op de hoogte van de medische situatie.”
Daarnaast krijgen patiënten en naasten op een speciale nieuwe afdeling van CWZ verpleegkundige handelingen aangeleerd voor thuis. “Als naasten tijdens de opname al in het ziekenhuis zijn, zien ze ons die zorg verlenen en dat verlaagt de drempel om thuis zelf hierin een rol te spelen.” Tegelijkertijd wijst ze op de mogelijke impact van rooming-in op mantelzorgers. “Als al langere tijd een beroep gedaan wordt op iemand, is blijven slapen een schepje erbovenop. Zeker als een patiënt langere tijd in het ziekenhuis moet verblijven.”










