Zorgverleners die aan de slag kunnen in een woonzorgcentrum met kleine leefeenheden van 6 tot 15 bewoners beleven meer plezier aan hun werk. Ook al liggen de werkeisen er hoger. Dat concluderen Lander Vermeerbergen, Geert Van Hootegem en Jos Benders van het Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de KU Leuven.
Opmerkelijke conclusies
Voor zijn doctoraatsonderzoek bracht Lander Vermeerbergen het bestaande onderzoek over werkbaar werk in woonzorgcentra voor het eerst samen. Daaruit kwamen enkele opmerkelijke conclusies naar voren. Zorgverleners die werken met kleinere groepen van ouderen in een zogenaamde ‘genormaliseerde’ omgeving, die de thuissituatie van de oudere zoveel mogelijk benadert, staan positiever ten aanzien van hun job dan collega’s die in grotere leefgroepen werken. In de kleinere groepen hebben de zorgverleners meer zelfstandigheid. Ze voelen zich ook meer betrokken bij de ouderen en ze hebben een gevarieerder takenpakket: ze staan niet enkel in voor de lichamelijke zorgen, maar nemen ook sociale en huishoudelijke taken voor hun rekening.
Toch zorgt dat niet sowieso voor minder stress of burn-outs bij zorgverleners. In kleinere leefgroepen werken ze autonomer, maar ook vaker alleen. Hierdoor verloopt het geven van collegiale ondersteuning vaak moeilijker. Bovendien kan de emotionele betrokkenheid gaan wegen op de zorgverlener. “We raden aan om de kleinere leefeenheden met elkaar te verbinden, waardoor zorgverleners makkelijker bij elkaar terechtkunnen met vragen of bezorgdheden”, zegt Lander Vermeerbergen. “Bovendien is het een goed idee om teams samen te stellen uit medewerkers met verschillende achtergronden, zodat ze elkaar aanvullen. Een goed hr-beleid is hier van groot belang.” Ook het inzetten van meer personeel en vrijwilligers zal de arbeidskwaliteit van de zorgverstrekkers verhogen.
Bijkomend onderzoek zal bekijken of de nauwere relatie tussen de zorgverstrekker en de oudere in een kleinere leefeenheid ook resulteert in betere zorg.
Tine Danschutter, KU Leuven