Vilans-onderzoeker en coördinator Digitale zorg Henk Herman Nap

Henk Herman Nap van Vilans over robotisering ouderenzorg

Bij Vilans, de kennisorganisatie voor zorg en ondersteuning, wordt veel geïnvesteerd in kennisontwikkeling op het gebied van robotisering in de ouderenzorg. Robotisering zal naar verwachting van Vilans-onderzoeker en coördinator Henk Herman Nap een belangrijke rol in deze sector gaan spelen, vanwege de vergrijzing en de groeiende personeelskrapte.

tekst • Frank van Wijck | Beeld • Vilans

De ontwikkelingen in robotisering voor de ouderenzorg gaan snel, maar verlopen wel heel ongelijkmatig. “Het ligt eraan over welk type robot je het hebt”, zegt Nap. “Bij Vilans werken we bij de ontwikkeling en implementatie van technologie met het honingraatmodel: verkennen, uitproberen, in gebruik nemen, opschalen. De robots waarnaar we onderzoek doen, bevinden zich in een van die vier fasen. Daar zit nogal verschil in dus.”

De tilrobot bijvoorbeeld zit in de verkenningsfase. “De ontwikkeling ervan in Japan is stopgezet, omdat het lastig is om een robot te ontwikkelen die een beetje op een mens lijkt en die tegelijkertijd in staat is om iemand van meer dan veertig kilo lichaamsgewicht uit bed te tillen. Nu zijn we de mogelijkheden van een gerobotiseerde oplossing aan het verkennen waarin een bed kan integreren met een stoel. De eerste indruk is wel positief, maar de vraag is nog of de robot voldoende toevoegt aan de mogelijkheid van de cliënt om uit bed te komen.”

Ondersteuning
Veel verder in ontwikkeling en al tegen ‘in gebruik nemen’ aan zijn de exoskeletons voor ondersteuning van een hand, rug of volledig lichaam. “Daar is best veel vraag naar in de zorg”, vertelt Nap, “in verband met de fysieke belasting voor de medewerkers. Mensen worden immers niet alleen ouder maar ook zwaarder. De potentie is enorm. De vraag is nu welke typen het best bruikbaar zijn, hoe die optimaal kunnen worden ingezet en wat de kosten zijn.”
Ook behoorlijk ver is de ontwikkeling van socially assistive robots voor ondersteuning in de dagstructuur van de cliënt: uit bed gaan, ontbijten, medicijninname, maar ook wel geheugentraining. “Tinybots’ sociale zorgrobot Tessa is al op duizenden plaatsen in gebruik, ook in de thuissituatie”, zegt Nap. “Dat is dus al een behoorlijk volwassen markt. Soms heeft zo’n robot menselijke kenmerken, maar het kan ook een apparaatje zijn zoals Google Home of Alexa. Uit een Europees onderzoekstraject kwam naar voren dat embodiment en personalisatie helpt voor de acceptatie. We zien progressie in de taalinteractie. Voor de ontwikkeling van de dialoogmodellen kunnen de ontwikkelaars inmiddels niet meer op tegen Amazon of Google. Toepassing hiervan betekent wel dat ook afspraken moeten worden gemaakt over de vraag hoe met de gegenereerde data wordt omgegaan.”

Emotieregulatie
Een bekend voorbeeld van robots die worden ingezet voor emotie­regulatie en stressreductie is de zeehond Paro. “Die is echter behoorlijk zwaar en bovendien prijzig”, vertelt Nap. “Bovendien blijkt een vergelijkbaar product uit een speelgoedwinkel het beoogde effect ook te kunnen creëren. Dat is wel iets om serieus naar te kijken.”

Ook veel aandacht is er voor service-achtige robots. “De ontwikkeling daarvan kan snel gaan”, zegt Nap. “Hotels maken hier wel al gebruik van om bestellingen op te nemen en af te leveren, maar in de zorg zijn ze ook toepasbaar. Voor navigatie in het verpleeghuis bijvoorbeeld, of om medicijnen rond te brengen.”

Weer anders zijn sociale robots met een mix van functies zoals dag­structuur, nachtstructuur, vermaak en beeldbellen. Die zijn wel relatief duur. Bovendien vergen ze voor de communicatie met de cliënt behoorlijk veel input vanuit de ICT. Nog weer een ander voorbeeld is de Somnox slaaprobot. Die wordt in de praktijk ook al wel ingezet.”

‘Combinaties van functies zie je steeds meer’

Functies combineren
Een product waarmee Vilans nu gaat experimenteren is de Hyodol. Dit is een pop met intelligente software, met drieduizend voorgeprogrammeerde zinnen en een dashboard dat interactie en activiteiten van de gebruiker meet. “In Korea zijn er al zevenduizend in gebruik”, vertelt Nap. “De koppeling van functies is interessant en die wordt ook mogelijk door een Tinybot te koppelen aan een leefstijlfunctie. Is iemand al naar buiten geweest? Heeft hij de koelkast al gebruikt? De robot kan daarmee contextgerelateerde herinneringen geven. Zulke combinaties zie je steeds meer, ook bijvoorbeeld gekoppeld aan medicijndispensers of domotica. Een beetje Google Home, maar dan met embodiment.”

Maar robotisering kan ook de vorm aannemen van een tablet of touch­screen PC, vaak gecombineerd met een avatar. Nap: “Het Nederlandse bedrijf ConnectedCare biedt een tabletversie, genaamd Lizz, met enige persoonskenmerken die ondersteuning biedt in sociale interactie. Anne4Care, ook een Nederlands bedrijf, levert een digitale avatar met gezichtsuitdrukkingen die ook dagstructuurondersteuning biedt. Deze avatar kan naast Nederlands meerdere talen spreken, zoals Engels, Duits en Turks. Verhoudingsgewijs zijn deze producten goedkoop en met potentie.”

Vilans
Tinybots’ sociale zorgrobot Tessa is al op duizenden plaatsen in gebruik, ook in de thuissituatie

Noodzakelijke ontwikkeling
Er wordt dus heel veel ontwikkeld, en niet alles daarvan oogt zoals de mens traditioneel het beeld van een robot voor ogen heeft. “Een heel belangrijke ontwikkeling voor de ouderenzorg”, zegt Nap. “We kampen immers met een enorme vergrijzing en een toenemend personeelstekort. Robotisering kan bijdragen aan de oplossing hiervoor. Daarbij komt nog dat mensen steeds langer thuis blijven wonen, met als gevolg een toenemende druk op mantelzorgers. Ook daar is ondersteuning nodig. Verder is er de fysieke belasting voor zorgpersoneel om rekening mee te houden. Robotica draagt bij aan het langer zelfstandig prettig en verantwoord thuis wonen.”

Zorgaanbieders staan positief tegenover de ontwikkeling van robotisering, stelt Nap. “Inzet van robots voor ondersteuning in dagstructuur is al bijna gemeengoed geworden”, zegt hij. “Ook naar die service-achtige robots kijkt de ouderenzorg serieus. Medewerkers zijn in het verleden wel bang geweest dat robots hun werk gaan overnemen, maar ook bij hen zie je nu gaandeweg duidelijk meer acceptatie voor technologie en robotisering. Het wordt voor hen steeds duidelijker dat robotisering meer ingezet wordt ter ondersteuning van de zorgmedewerker, denk bijvoorbeeld aan een gerobotiseerd tilsysteem.”

Onder de cliënten in de ouderenzorg is de acceptatie misschien nog wel groter, stelt Nap. “Je ziet soms dat ze de robot van een sjaaltje of andere kledingstukken gaan voorzien”, zegt hij, “ze zien het echt als gezelschap. Ook zijn cliënten vaak geneigd om de robot een naam te geven die zij zelf leuk vinden. Wel is verwachtingsmanagement heel belangrijk. Door de media en door hoe de robot zich gedraagt kan het beeld ontstaan dat die heel veel kan, terwijl die juist nog heel veel niet kan. Wat hij in ieder geval wel kan, is cliënten en medewerkers ondersteuning bieden.”

Verwachting
Hoe denkt Nap dat de situatie over tien jaar zal zijn? “Robots voor ondersteuning in dagstructuur zullen dan echt gemeengoed zijn”, zegt hij, “zowel thuis als in het verpleeghuis. Ook de servicerobot zal een enorme boost krijgen. Van het exoskelet verwacht ik ook echt wel wat. Evenals van de integratie van robots in een ecosysteem van verschillende devices. Maar de humanoïd zal er nog niet zijn over tien jaar. De ontwikkeling daarvan is enorm complex, dat gaat echt nog wel twintig of dertig jaar duren.”


Vilans
De geavanceerde robot Guardian ondersteunt ouderen, verpleegkundigen en mantelzorgers.

Project Guardian
In het project Guardian werkt Vilans samen met nationale en internationale experts aan de ontwikkeling van een geavanceerde robot die ouderen, verpleegkundigen en mantelzorgers ondersteunt. De ontwikkeling is bedoeld om te zorgen dat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. “Het project is net afgerond en heeft geleid tot een beta-prototype dat in Nederland, Zwitserland en Italië goed is ontvangen”, vertelt Nap. “We zijn nu bezig met vervolgonderzoek. Het voorliggende prototype beschikt over vrij veel functies die we niet allemaal gebruiken. Bovendien is het stroomverbruik fors, wat juist in deze tijd natuurlijk buitengewoon ongewenst is. In het hele ontwikkeltraject stellen we onszelf voortdurend de vraag of we nog goed bezig zijn voor de cliënt en of we voldoende oog hebben voor de ethische aspecten. Bijvoorbeeld dat de ogen zich sluiten als de robot uitstaat, dat je hem op pauze kunt zetten en kunt overrulen. Er zijn best veel dagstructuursystemen die altijd aan staan. Daar moet goed naar worden gekeken.”


Longreads zijn artikelen die wekelijks online geplaatst worden die uit het magazine komen.