Hoogleraar Brigitte Boon over technologie in de gehandicaptenzorg:
![Academy Het Dorp Academy Het Dorp](https://digimagazinefmtgezondheidszorg.nl/_acquimedia/fmt_gezondheidszorg/20230704/beelden/D0026040L0017976P001_Brigitte-Boon-FOTO-1_1536.jpg)
Technologie vanzelfsprekend maken in de gehandicaptenzorg (GHZ) en zokomen tot gepersonaliseerde en datagedreven zorg. Dat is de stip op de horizon waar Brigitte Boon – sinds juni 2021 bijzonder hoogleraar ‘Data en technologie voor persoonsgerichte en duurzame gehandicaptenzorg’ aan Tilburg University – zich voor inzet. Langs drie onderzoekslijnen wil zij komen tot een zorgsysteem waarin technologische oplossingen geïntegreerd zijn in het zorgaanbod en in het dage lijks leven van de circa 2 miljoen Nederlanders met lichamelijke of verstandelijke beperkingen.
tekst • Wilma Schreiber | foto’s • Academy Het Dorp
Vanwaar die focus op technologie in de GHZ
“Bij de inzet van technologie wordt veel vanuit de cure gedacht, de GHZ kent echter een ander uitgangspunt. Het gaat om mensen die levenslang en levensbreed – op alle domeinen – ondersteuning nodig hebben. Verder is de doelgroep in de GHZ heel divers: het kan gaan om mensen met een verstandelijke beperking van licht tot zeer zwaar, om mensen met een lichamelijke beperking, aangeboren of bijvoorbeeld vanwege een progressieve ziekte, niet-aangeboren hersenletsel en om mensen met ernstige meervoudige beperkingen, denk aan een combinatie van visueel, verstandelijk en lichamelijk. Technologie kan de groep mensen met beperkingen die zich kan redden helpen hun zelfredzaamheid te vergroten en anderen helpen hun kwaliteit van leven te verhogen.”
Wat is het doel van uw leerstoel daarin?
“Doel is de toegevoegde waarde van technologie en data voor de GHZ beter wetenschappelijk te onderbouwen, zodanig dat cliënten, naasten, medewerkers en de zorgorganisatie als geheel er optimaal van kunnenprofiteren. Momenteel is er nog veel te weinig bewijs en te weinig kennis om als zorgorganisatie besluiten te kunnen nemen waar je op in moet zetten. Als je de toegevoegde waarde kent, kun je wel de juiste besluiten nemen en een kosten-batenplaatje maken. Daarnaast verzamelen we informatie over wat er nodig is bij de implementatie. Om technologie duurzaam in gebruik te nemen, moeten namelijk alle processen hierop worden aangepast. Als bepaalde technologie niet past bij de doelgroep, niet in het zorgproces wordt opgenomen, belandt deze uiteindelijk in de kast.”
Wat zijn de voorwaarden voor een succesvolle implementatie?
“Het doorvoeren van technologie is een organisatieverandering, iedereen zal ander gedrag gaan vertonen. Bijvoorbeeld de serviceorganisatie, want als ook cliënten technologie gaan inzetten, moet die wel werken en daar is ondersteuning voor nodig. Daarnaast gaan zorgmedewerkersleren hoe ze technologie kunnen inzetten, doelen formuleren met cliënten en hoe deze te verwerken in zorgplannen. De HR-afdeling moet er rekening mee houden bij het aannemen van nieuwe mensen en interne opleidingen aanpassen op de gewenste technologische kennis. Tot slot is voor de organisatie een duidelijke visie noodzakelijk waarom je technologie wilt inzetten. En er serieus in investeren, ook al is er een tekort aan medewerkers, ook al is er geen tijd.
‘Het doorvoeren van technologie is een organisatieverandering’
En als je een bepaalde technologie gaat inzetten, is het zaak te blijven meten of deze het gewenste effect heeft. Ook dat vraagt visie, investeren in geld, tijd en mankracht. Een andere drempel is de financiering van technologie, ook die brengen we in kaart. Het huidige stelsel is complex, bestaand uit vergoedingen individuele cliënt (Zorgverzekeringswet, pgb), Wet langdurige zorg, Wmo (gemeente betaalt), innovatiepotjes van zorgorganisaties zelf of van het zorgkantoor.”
Hoe kan technologie concreet helpen in de GHZ?
“Technologie kan de zelfredzaamheid van de cliënt vergroten, de efficiëntie in de zorg bevorderen en zo de al hoge werkdruk verlichten en zorgprocessen ondersteunen. Neem de smart diaper, slim incontinentiemateriaal met een sensor die aangeeft wanneer het materiaal verzadigd is. Dan is het zaak de effectiviteit en de kosteneffectiviteit te meten. Dergelijk materiaal wordt ingezet bij mensen die zelf niet naar de wc kunnen en ook niet kunnen aangeven dat ze moeten. De vraag is dus steeds: is verschoning nodig? Dankzij het sensorsignaal is de medewerker er op tijd bij, voorkom je lekkage en huidwonden en wellicht ook dat kleding of de hele kamer schoongemaakt moet worden. Tijdige verdroging betekent dus minder onnodige werkzaamheden en de cliënt wordt niet onnodig lastiggevallen als verdroging niet nodig is.
Een ander voorbeeld is sociale robot Tessa, die de agenda uitspreekt voor mensen die moeite hebben hun dagstructuur vast te houden. Denk aan mensen met autisme, niet-aangeboren hersenletsel of licht verstandelijk gehandicapten. De robot kan ook uitkomst bieden wanneer mensen moeite hebben met activiteiten die uit meerdere handelingen bestaan. Normaal gesproken krijgen deze cliënten 24/7 ondersteuning, waarbij medewerkers een groot deel van de tijd bezig zijn hun te vertellen wat ze moeten doen. De robot neemt dit over en maakt de cliënt zelfredzamer, wat zorgt voor een groter gevoel van eigenwaarde. En de begeleider heeft meer ruimte voor andere taken.”
Dus het werkt!
“Technologie kan inderdaad een mooi effect hebben, maar alleen als ook het zorgproces wordt aangepast. Dus in het geval van smart diapers stoppen met vaste verschoningsronden en alleen reageren op de sensor. Dat moeten medewerkers leren. En vergt ook nieuwe afspraken: maak je bijvoorbeeld ‘s nachts de cliënt wakker bij een sensorsignaal of niet? Daar moet je van tevoren over nadenken en het zorgproces opnieuw ontwerpen om voordelen te benutten. Daarom is het van belang de implementatie in kaart te brengen, om te zien waar het misgaat. De drie lijnen – (kosten)effectiviteit, implementatie en data – moeten samen opgaan, je kunt ze niet geïsoleerd toepassen. Daarom is wetenschappelijke onderbouwing zo belangrijk: met meer inzicht in het effect van apps en domotica kan een zorgorganisatie beter besluiten wat ze organisatiebreed gaat inzetten.
Academy Het Dorp en Vilans ondersteunen zorgorganisaties daar ook bij door de Innovatie-impuls, om vanzelfsprekende inzet van technologie te realiseren in het leven van cliënten en naasten, en in de zorgprocessen van professionals. Daar ben ik vanuit mijn leerstoel ook bij betrokken, we flankeren dit met onderzoek naar de voordelen, effecten en toegevoegde waarde, en onderzoeken wat implementatie ons leert. Voor je als zorgorganisatie een technologie kiest, moet je eerst helderhebben welk issue je ermee wilt oplossen en aan welke eisen de bepaalde technologie moet voldoen.”
‘Van de eigen data valt heel veel te leren’
Wat staat er komende tijd op de agenda?
“We gaan onderzoeken hoe data uit systemen van zorgorganisaties kunnen helpen het eigen zorgproces te optimaliseren. Van die data valt heel veel te leren. Neem de toepassing van domotica, zoals recentelijk weer binnen een project van de Innovatie-impuls. Als mensen zelf hun huis kunnen bedienen, zijn ze zelfredzamer en verwacht je minder oproepen. Is dat inderdaad terug te zien in data van het oproepsysteem? In deze praktijkcase resulteerde dit binnen een maand in 691 minder oproepen ongeplande zorg (licht aan/uit, verwarming aan/uit, gordijnen open/dicht, etc.) op 13 cliënten. Als je uitgaat van 5 minuten werk per oproep, komt dit neer op 57,5 uur minder begeleiding. Die informatie is op basis van bestaande data te achterhalen.
Daarnaast schrijft een promovenda haar proefschrift over een pragmatisch onderzoek naar de smart diaper bij zes verschillende organisaties. Twee organisaties worden steeds gerandomiseerd waarbij de ene organisatie direct de smart diaper in gebruik neemt, en de andere na drie maanden. De andere vier organisaties volgen in fasen daarna, om de effectiviteit en kosteneffectiviteit te kunnen meten en te leren van de implementatie.
Ten slotte hebben we de Academische Werkplaats Zorgtechnologie in de Gehandicaptenzorg (ZoTeG) opgericht, die samenwerkt met drie GHZ-instellingen en wordt gefinancierd door ZonMw. Samen initiëren we onderzoek op basis van vragen uit de praktijk.”
Wie is Brigitte Boon?
Drie onderzoekslijnen
Binnen haar leerstoel werkt Boon langs drie onderzoekslijnen aan het optimaliseren van de toepassing van technologie in de GHZ:
1. (Kosten)effectiviteitonderzoek: inzicht in de toegevoegde waarde van technologische en datagedreven zorgoplossingen voor cliënten, naasten en zorgprofessionals. En kennis over welke technologie op welke wijze helpt de GHZ effectief en betaalbaar te maken.
2. Implementatieonderzoek: inzicht in welke factoren (brede) implementatie van technologie in de dagelijkse praktijk van de gehandicaptenzorg bevorderen of belemmeren.
3. Dataonderzoek: inzicht in hoe zorgorganisaties beschikbare data in hun systemen kunnen inzetten om hun eigen zorgproces te verbeteren.
Via www.academyhetdorp.nl is de oratie van Brigitte Boon terug te zien en luisteren, en kan tevens de pdf van het boekje worden gedownload.
Longreads zijn artikelen die wekelijks online geplaatst worden die uit het magazine komen.