Mensen die in Nederland een nieuwe hartklep krijgen, worden steeds beter geholpen. In de afgelopen vijf jaar is het percentage dat in de eerste vier maanden na de operatie overleed gedaald van 5.3% naar 2.8%. Tegelijkertijd kunnen door verbetering van technieken patiëntengroepen geholpen worden die voorheen onbehandelbaar waren. Dit blijkt uit cijfers die de Nederlandse Hart Registratie (NHR) deze week presenteerde rondom als onderdeel van het ‘Building networks to improve outcomes’, dat de NHR in samenwerking met NVVC Connect organiseert.
Aortakleplijden is de meest voorkomende hartaandoening in Nederland. Onbehandeld aortakleplijden is dodelijker dan veel vormen van kanker. De gemiddelde leeftijd van mensen die een nieuwe hartklep krijgen, is toegenomen van 72 jaar in 2013 naar 75 jaar in 2017. Uit de gegevens blijkt verder dat patiënten gemiddeld zwakker zijn. Oudere en zieke patiënten kunnen vanwege hun conditie vaak niet geholpen worden met een open hart operatie. Voor deze groep is de zogehete TAVI-methode ontwikkeld. Hierbij krijgt een patiënt de nieuwe hartklep via een katheter. Patiënten die voorheen onbehandelbaar waren, kunnen nu toch geholpen worden. Hierdoor is het aantal mensen dat een nieuwe klep krijgt gestegen; van 2662 in 2013 naar 3699 in 2017.
De TAVI is in het begin van dit decennium geïntroduceerd en is sindsdien verder verbeterd. ,,De introductie en doorontwikkeling van nieuwe behandeltechnieken biedt nieuwe mogelijkheden. Eerst werden alleen patiënten die vanwege hun gesteldheid niet geopereerd konden worden via een TAVI behandeld. Nu hebben bredere patiëntengroepen er baat bij. Er blijft ook een groep patiënten voor wie een open hart operatie de beste behandeling is.’’, aldus prof. dr. J. Maessen, bestuursvoorzitter van de NHR.
Kwaliteit van Leven
In het Value Based Health Care (VBHC) programma dat de NHR in opdracht van de deelnemende ziekenhuizen uitvoert, wordt ook de kwaliteit van leven van patiënten na een hartingreep onderzocht. De kwaliteit van leven van patiënten is een jaar na de behandeling significant beter dan voor de behandeling. Dit geld voor fysiek én psychisch functioneren. Circa 20% van de behandelde patiënten rapporteert een jaar na de behandeling een minder goede kwaliteit van leven. In de komende jaren willen de NHR en de Nederlandse hartcentra samen dit percentage naar beneden brengen.
De NHR ondersteunt artsen in de hartzorg bij het bewaken en verbeteren van kwaliteit van zorg. De artsen registreren kwaliteitsgegevens en sturen die naar de NHR. De NHR controleert deze data en voert analyses uit die artsen gebruiken om de kwaliteit van zorg te monitoren en waar mogelijk verder te verbeteren. De resultaten worden jaarlijks rond het NHR symposium gepubliceerd. Door het jaar heen organiseert de NHR vergaderingen waarin de ziekenhuizen hun resultaten onderling bespreken, zodat aan de hand van ‘best practices’ verbetertrajecten ingezet kunnen worden. Zo levert de NHR een bijdrage aan de kwaliteit van de hartzorg in Nederland.