Nu de ergste rookwolken van de COVID-19-pandemie optrekken, ontstaat zicht op de impact van de crisis op de reguliere zorg. En verschuift de aandacht naar inhaalzorg na corona. Hoewel artsen en patiëntenorganisaties al vanaf het begin van de crisis hun zorg uitten over de gevolgen van afschaling van de reguliere zorg, komt de omvang van de inhaalopgave nu pas duidelijk aan het licht. Tot dusver gaven beschikbare onderzoeksdata nog slechts een gefragmenteerd beeld. Op 21 juni presenteerden de Samenwerkende Kwaliteitsregistraties (SKR) echter hun IMPACT report, met een grootschalige analyse van de zorg in 2020. In het oog lopende bevinding: er moeten nog 140.000 operaties worden ingehaald.
De SKR vertegenwoordigt 80% van de Nederlandse kwaliteitsregistraties. De IMPACT-studie van de SKR is een initiatief van de aangesloten registraties DICA, LROI, LTR-LNAZ, Nefrovisie, NHR, NICE, NTS en Perined. Zij hebben gezamenlijk in kaart gebracht wat de gevolgen van de coronapandemie zijn (geweest) voor de reguliere zorg. Het onderzoek beslaat zes domeinen: acute zorg, urgente zorg, cardiovasculaire zorg, orthopedische zorg, electieve zorg en chronisch zorg. Binnen elk domein zijn verschillende periodes van 2020 geananlyseerd op het aantal diagnoses of behandelingen, karakteristieken van de behandelde patiënten, de behandeleigenschappen, procesfactoren zoals wachttijden, de indicaties voor een ingreep en de (kortetermijn)uitkomsten.
Uitgestelde zorg
Het verrast niemand dat de coronacrisis grote gevolgen heeft gehad voor de zorg in 2020. Dat geldt over de hele linie van de zorg, en voor alle regio’s. Het aantal opgenomen en behandelde patiënten daalde, een effect dat zich vooral in de eerste golf sterk voordeed. Huisartsenpraktijken en zorginstellingen verhoogden hun drempels, en patiënten toonden zich terughoudend om zich te presenteren met klachten. Er is in de loop van maanden een stuwmeer aan nog niet behandelde patiënten ontstaan. De SKR-analyse laat zien dat de kwaliteit van de geleverde zorg op peil is gebleven. Er waren niet meer complicaties of overlijdens na operaties; daar zit niet zozeer het probleem. Het is de uitgestelde zorg die hoofdbrekens leidt. Zorg gaat uit naar de behandelperspectieven voor patiënten met een verlate diagnose, alsook naar de vraag hoe een inhaalslag te realiseren is met een krap personeelsbestand dat een bovengemiddeld stressvol jaar achter de rug heeft.
Langzame onthulling
Artsen krijgen nu zo langzamerhand zicht op de gevolgen binnen hun specialisme. Binnen sommige daarvan zijn er aanwijzingen dat patiënten die zich nu presenteren verder gevorderde aandoeningen ebben dan pré-corona. Oncologen zien nu bijvoorbeeld meer patiënten die bij diagnose een tumor in een gevorderd stadium hebben. Voor de coronacrisis had bijvoorbeeld 27% van de patiënten met huidkanker uitzaaiingen in de hersenen; tijdens de tweede coronagolf was dat 40%.
SKR-onderzoeksleider Michel Wouters stelt dat de gevolgen langzaam zichtbaar worden: “Sommige mensen merken niet direct dat ze een hartinfarct gehad hebben als ze bijvoorbeeld pijn hadden aan de borst, maar er is wel degelijk schade. Mogelijk komen die mensen nu met grotere schade later bij een arts terecht.” Tijdens de eerste golf waren er 9 % minder ziekenhuisopnames van patiënten met een herseninfarct en 15 % minder behandelde hartinfarcten.
Vanwege de overbezetting van de intensive care-afdelingen werden traumapatiënten minder snel op een IC opgenomen. Er overleden verhoudingsgewijs meer ongevalsslachtoffers die in het ziekenhuis werden opgenomen. In totaal zou dat kunnen gaan om ongeveer 400 extra sterfgevallen.
Inhaalzorg
Meer nog dan in de acute zorg zijn in de planbare zorg ingrepen uitgesteld. De patiënten die in dat segment van de zorg plaats moesten maken waren niet in levensgevaar, maar hebben wel maanden langer met pijnklachten of mobiliteitsproblemen gelopen. Ook moet rekening worden gehouden met minder goede uitkomsten van zorg voor patiënten die vanwege de extra wachttijd in een verminderde conditie hun operatie in gaan. In totaal moeten er nog 140.000 uitgestelde operaties worden uitgevoerd, waarvan 12.000 heup- en knieoperaties. Minister Van Ark voor Medische Zorg gaf direct na publicatie van het IMPACT report aan dat haar intentie is die inhaalslag nog in 2021 te maken. Artsenorganisaties vinden dat evenwel onverantwoord en onhaalbaar zonder onwenselijke concessies te doen aan kwaliteitsnormen.