Sinds 2021 ondersteunt ministerie van BZK namens het Rijk gebouweigenaren om klein maatschappelijk vastgoed te verduurzamen. Dit gebeurt via het Ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed. Het beheer ligt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO); de uitvoering is in handen van de provincies die er elk hun eigen accenten in kunnen aanbrengen. Ook zorginstellingen pakken met het Ontzorgingsprogramma hun verduurzaming aan.
tekst • Dietske van der Brugge
De ontzorgingsprogramma’s van de provincies richten zich op kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren, zoals scholen, culturele instellingen en ook zorgorganisaties. Om precies te zijn: zorgaanbieders, met uitzondering van academische en algemene ziekenhuizen, met maximaal tien gebouwen in eigendom. “Dat kunnen dus nog best instellingen zijn met een behoorlijk aantal vierkante meters vastgoed”, beaamt programmacoördinator Kirsten van Muijden van RVO. Bij de laatste peiling, op 1 januari 2024, stond de teller op 339 zorginstellingen, waarvan 216 eerstelijnspraktijken en 123 andere aanbieders, veelal van langdurige zorg.
Programmasecretaris Ryanne Pisa: “Aanbieders van langdurige zorg waren aanvankelijk de doelgroep, wat de zorgsector betreft. Dat is nadien uitgebreid met andersoortige zorgorganisaties, met uitzondering dus van ziekenhuizen.” Een deel van de deelnemers heeft het traject al afgerond.
Bijvoorbeeld… Flevoland
Marloes ‘t Hoen van de provincie Flevoland is projecteider voor het Ontzorgingsprogramma verduurzamen maatschappelijk vastgoed. Hoe is het in Flevoland ingevuld?
“Bij kleinere instellingen ontbreekt vaak de kennis en capaciteit die nodig is om te verduurzamen”, vertelt Marloes ’t Hoen. “Het ontzorgen bestaat net als in de andere provincies met name uit het in kaart brengen van mogelijke verduurzamingsmaatregelen en financieringsmogelijkheden. Maar ook het opstellen van een plan van aanpak of routekaart en het meedenken als er offertes ontvangen zijn om samen de meest geschikte uitvoerende partij te vinden. In onze provincie is geen sprake van een wachtlijst of aanmeldingsstop; als een gebouweigenaar zich aanmeldt via ons webformulier zitten we vrij snel aan tafel voor de intake en dan kan het balletje gaan rollen.”
Verwachtingen
De adviestrajecten kunnen per provincie verschillen, en ook per deelnemende instelling. Toch is er wel een basisstructuur in het programma. De start bestaat altijd uit een intake. Daarin wordt bekeken of de aanmelder binnen de reikwijdte van het programma past, en wordt wederzijds vastgesteld of de inzet van beide partijen vruchtbare samenwerking kan opleveren. Ryanne Pisa: “Er wordt bijvoorbeeld van deelnemers verwacht dat zij de kennis van hun gebouw inbrengen, bereid zijn meterstanden te delen, en zich actief opstellen. Dat zijn verwachtingen die vooraf besproken worden.” Provincies hebben daarnaast de vrijheid om keuzes te maken in welke doelgroepen zij meenemen in het programma. Zo kan het bijvoorbeeld per provincie verschillen of eerstelijnszorgaanbieders kunnen deelnemen.
Aanpak
Een ontzorgingstraject kan aangepast worden op de behoeften van een deelnemer maar volgt vaak wel een aantal standaard fases.
De eerste fase van het traject beslaat het in kaart brengen van de gebouwen in kwestie en het opstellen van een aanpak voor verduurzaming. Vaak worden dan de quick wins meteen in uitvoering genomen. In de tweede fase bereidt de instelling grootschaliger maatregelen voor: een gebouwaanpak met een duurzaam meerjarenonderhoudsplan (DMOP). Ryanne Pisa: “De begeleiding kan zich op verschillende zaken richten; denk aan energieadvies, hulp bij het opstellen van businesscases om de financiële haalbaarheid van verduurzamingsmaatregelen te onderzoeken, oriëntatie op financieringsmogelijkheden van de maatregelen of inkoopbegeleiding. Die is trouwens strikt neutraal; dat is natuurlijk belangrijk voor de gebouweigenaren. En het is de kracht van het programma.”
Eerste fase
In Flevoland ligt de nadruk van de begeleidingstrajecten op de eerste fase. “Dat is geen principiële keuze van de provincie uit”, vertelt Marloes ’t Hoen. “Onze ervaring is dat zorgorganisaties de plannen die zij maken vaak inbedden in een duurzaam meerjarenonderhoudsplan. Daardoor worden de maatregelen die zij plannen vaak niet uitgevoerd binnen het jaar dat het begeleidingstraject maximaal door kan lopen, maar later. Dat maakt voor het effect van het programma natuurlijk niet uit, maar het betekent dat wij in de praktijk van het programma vaak dichter op quick-wins zitten.
Die leveren de deelnemers vaak al aanzienlijke duurzaamheidswinst en financiële besparing op. Het gaat niet alleen om voor de hand liggende zaken als traditionele verlichting inruilen voor ledverlichting. Bij een van de zorginstellingen bleek dat hun warmteterugwinsysteem niet aangesloten was. De locatiemanager vertelde dat ze daar zonder dit project nooit achter gekomen zouden zijn, maar het bespaart hen nu een hoop energie en geld. En onze eerste deelnemer, een zorgboerderij, heeft in hun werkschuur de vloerverwarming uitgezet en drie infraroodpanelen opgehangen boven de werkplekken: die zijn nu comfortabel, zonder dat ze de hele schuur hoeven te verwarmen.”
Langere termijn
Voor de langere termijn hebben we bijvoorbeeld verduurzamingsplannen met deelnemers ontwikkeld om zorgwoningen aardgasvrij te maken, met verschillende scenario’s. Dat zijn dan de projecten waarvan de realisatie meestal buiten de periode van de nazorg valt, waardoor wij de afloop niet meer binnen het ontzorgingsprogramma meemaken.
Of we dan ook zeker weten dat de maatregelen uitgevoerd worden? Nee, en dat is ook geen verplichting. Maar gebouweigenaren laten echt geen goede plannen zonder reden op de plank liggen. Dit programma helpt kleine instellingen echt vooruit.”
Eindpunt
Het eindpunt is op zijn laatst de start van de uitvoering. “Het gaat nooit voorbij het moment dat de uitvoerder in zicht komt”, schetst Kirsten van Muijden. Wel zouden provincies nog nazorg kunnen bieden bij kleinere vragen en resultaten ophalen. Er zijn provincies waar de nadruk ligt op de eerste fase; in andere gaan ze meer voor de langere trajecten. Die zijn intensiever en duren langer.” Hoe zit het met de begeleidingscapaciteit? “In sommige provincies reguleren ze vraag en aanbod van begeleidingstrajecten door proactief contact op te nemen met een specifi eke doelgroep. Belangstellenden kunnen bij de provincie informeren of zij in aanmerking komen voor een traject.. (De QRcode naar informatie daarover staat onder dit artikel – red.). De provincie kan ook een indicatie geven van eventuele wachttijden.”
Deelname
Deelname aan het ontzorgingsprogramma is kosteloos. De kosten van (eventueel) uit te voeren maatregelen vallen niet binnen het programma. Het ontzorgingsprogramma is dus nadrukkelijk geen subsidie voor de uitvoering van maatregelen. Wel kunnen de adviseurs van het programma meedenken over relevante subsidieregelingen waar een deelnemer voor in aanmerking zou kunnen komen.
Informatie over deelname, geordend op provincie