Ruim een half jaar na invoering van de Wet zorg en dwang (Wzd) maakt Alzheimer Nederland de balans op. De Wzd regelt zorgvuldige inzet van onvrijwillige zorg en stimuleert het zoeken naar alternatieven. Uit onderzoek van Alzheimer Nederland onder ruim 600 mantelzorgers blijkt dat verzet van mensen met dementie zowel in de thuissituatie als bij hen die in een zorginstelling wonen veel voorkomt. Meer dan de helft van de mantelzorgers heeft hiermee te maken. En ondanks overleg met zorgverleners is maar liefst drie op de tien mantelzorgers het oneens met de aanpak van zorgprofessionals en maakt zich hier zorgen over. De cliëntvertrouwenspersoon kan uitkomst bieden, maar is bij de meeste mantelzorgers nog onbekend. Gerjoke Wilmink, directeur Alzheimer Nederland: “Meer voorlichting over de afweging tussen vrijheid en veiligheid bij de zorgverlening is hard nodig”.
Corona maakt Wzd nog belangrijker
62% van de mantelzorgers geeft aan te maken te hebben met verzet van hun naaste met dementie. Niet alleen in zorginstellingen, maar ook thuis komen vormen van onvrijwillige zorg vaak voor. Voorbeelden zijn het gedwongen innemen van medicijnen, een aangepaste thuisomgeving (afsluiten gas e.d), opsluiten in huis in geval van risico op verdwalen en een onvrijwillige verhuizing. Het thema is de afgelopen periode nog actueler geworden met het bezoekersverbod en vrijheidsbeperkingen voor mensen met dementie in zorginstellingen. Gerjoke Wilmink, directeur van Alzheimer Nederland: “De Wzd is belangrijk omdat deze wet mensen met dementie beter beschermt. Zorgmedewerkers volgen een stappenplan. Samen met de mantelzorger kijken ze welke zorg nodig is. Dwang is een uiterst redmiddel, samen wordt gezocht naar alternatieven om dit te voorkomen. Zo wordt maatwerk per cliënt mogelijk, iets waar wij sterk voorstander van zijn.”
Wzd nog onvoldoende toegepast
Het toepassen van onvrijwillige zorg ervaart de helft van de mantelzorgers als belastend. Het zorgt onder andere voor spanningen met hun naaste, vooral in de thuissituatie, waar geen continue ondersteuning van zorgverleners is en de mantelzorger vaak zelf verantwoordelijk is voor de zorg. Zorgverleners bespreken de inzet van onvrijwillige zorg in de meeste gevallen (90%) met de mantelzorgers. Echter, maar liefst drie op de tien is het oneens met de aanpak van de zorgprofessionals en maakt zich hier bovendien zorgen over. De cliëntenvertrouwenspersoon (CVP) kan in dit soort gevallen uitkomst bieden. Een mantelzorger geeft aan: “We hadden heel fijn contact. Zij wist de juiste wegen te bewandelen en gaf mij veel tips. Ook hadden we samen fijne gesprekken.” Uit het onderzoek blijkt echter dat de CVP bij bijna twee derde van de mantelzorgers nog niet bekend is.
Voorlichting noodzakelijk
Alzheimer Nederland roept zorgaanbieders met klem op om de Wet zorg en dwang toe te passen. Gerjoke Wilmink: “De Week van de Wet zorg en dwang, die van 28 september tot en met 3 oktober wordt georganiseerd door het ministerie van VWS, is een mooi begin. We vragen zorgaanbieders nadrukkelijk hun verantwoordelijkheid te nemen in het toepassen van de Wzd, die de rechten van mensen met dementie beter beschermt. Door meer aandacht voor voorlichting en het geven van trainingen kan een betere afweging tussen vrijheid en veiligheid worden gemaakt bij de zorg voor mensen met dementie.”
Alzheimer Nederland organiseert voorlichtingsbijeenkomsten voor mantelzorgers in de Week van de Wet zorg en dwang.