Bij een inspectie wordt de stijfheid onderzocht van alle verbindingen tussen wanden en verdiepingen.

Sinds 2016 staat de Nationaal Coördinator Groningen aan de lat voor het onderzoeken van de staat van gebouwen, waaronder zorginstellingen, in aardbevingsgebied. Leidende vraag is: zijn deze panden op norm, zodanig dat bewoners en personeel de gebouwen op tijd veilig kunnen verlaten bij een nieuwe beving? In 2020 is voor alle zeventig zorgpanden in de kern van het aardbevingsgebied en is een start gemaakt met het uitvoeringsprogramma.

Wilma Schreiber | Foto’s: NCG

Voor het uitvoeringsprogramma heeft de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) in kaart gebracht welke panden versterkt moeten worden en welke gebouwen vervangen worden door nieuwbouw, omdat er te veel moet gebeuren om ze op norm te krijgen. In totaal omvat het versterkingsprogramma vijftig gebouwen op 1.300 adressen (onder ‘adres’ wordt verstaan: elke wooneenheid met een eigen voordeur, red.) en nog eens twintig panden op 485 adressen waar sprake is van nieuwbouw. “Bij nieuwbouw houden we uiteraard rekening met de normen rond aardbevingsbestendigheid. Bij bestaande bouw passen we die norm toe op de constructie om voorbereid te zijn op eventuele toekomstige aardbevingen”, verklaart programmamanager Will Panman. “Het gaat hierbij om een integrale beoordeling van de constructie van het gebouw, waarbij steeds dezelfde norm geldt. Wel verschilt de toepassing ervan op het ontwerp, aangezien de typen panden uiteenlopen van een verpleeghuis met twintig kamers tot woonvormen waar mensen begeleid wonen en ruimten voor dagbesteding. Dat vergt steeds een ander ontruimingsplan.”

Concreet wordt de stijfheid onderzocht van alle verbindingen tussen wanden en verdiepingen. “Enerzijds moet het niet als een kaartenhuis in elkaar kunnen vallen, anderzijds is het ook niet nodig alle wanden aan de vloer te bevestigen. Het gebouw moet immers ook flexibel blijven, bijvoorbeeld om tussenwandjes te kunnen verplaatsen wanneer in een bepaalde fase van gebruik behoefte ontstaat aan een aantal kleine zalen in plaats van een grote vergaderzaal. Uiteraard steeds geborgd door de stabiliteit van het totale gebouw”, zegt Panman. “Idealiter is een kubusvorm de meest sterke constructie, maar zo’n ontwerp komt in de praktijk maar weinig voor.”

De constructie van een zorggebouw moet zodanig functioneel in stand blijven dat kwetsbare bewonersgroepen de tijd hebben om te vluchten”, aldus Will Panman, programmamanager bij de NCG.
De constructie van een zorggebouw moet zodanig functioneel in stand blijven dat kwetsbare bewonersgroepen de tijd hebben om te vluchten”, aldus Will Panman, programmamanager bij de NCG.

Zorggebouwen worden in alle gevallen getoetst aan dezelfde normen

Versterkingsadvies op maat
Gebouwen zijn op norm wanneer personeel en bewoners veilig naar buiten kunnen komen binnen een bepaalde tijd. “Het gaat immers om kwetsbare groepen bewoners, zoals ouderen of mensen met een fysieke of geestelijke beperking. De constructie moet zodanig functioneel in stand blijven dat zij de tijd hebben om bijvoorbeeld van de derde verdieping te vluchten. Met die richtlijnen in de hand beoordelen we of versterkingsacties nodig zijn en zo ja, dan stellen we daar een plan van aanpak voor op”, schetst Panman. In tegenstelling tot woningen, waarvoor een typologieaanpak wordt gehanteerd – voor vergelijkbare woningen geldt eenzelfde advies – worden zorggebouwen per stuk bekeken en zijn deze inmiddels alle voorzien van een versterkingsadvies. “Momenteel zijn de eerste tien zorggebouwen versterkt en zijn we bezig met de voorbereiding van de uitvoering van de versterking van de overige veertig gebouwen.” Vanwege de tussentijdse beslissing van het kabinet om de gaswinning in Groningen af te bouwen, is ook de risicobeoordeling bijgesteld: wellicht dat nu bij sommige zorggebouwen kan worden volstaan met minder ingrijpende maatregelen.

In totaal omvat het versterkingsprogramma zeventig zorgpanden.

Of het nu gaat om versterking of nieuwbouw: in beide gevallen worden gebouwen getoetst aan dezelfde normen, stelt Laurieke Zijp, die eerder als adviseur betrokken was bij het Zorgprogramma en met name de contacten richting de ministeries van EZK en VWS en lokale bestuurders voor haar rekening nam. “In het Groninger Zorgakkoord zijn we met betrokken zorgorganisaties overeengekomen dat zij voor de nieuwbouw van de twintig gebouwen gaan samenwerken in acht projecten. Doel is qua organisatie dichter bij elkaar te komen en een doorlopende zorglijn te creëren. Denk aan een gehandicaptenorganisatie en een ouderenzorgorganisatie die hun zorg combineren in een nieuw onderkomen”, zegt ze. “Met het Zorgprogramma proberen we enerzijds gebouwen aardbevingsbestendig te maken en anderzijds in te richten voor de lange termijn, en zo een plus op de zorg te zetten.” Daarnaast onderzoeken de zorginstellingen de mogelijkheden van gezamenlijke opleidingen, om medewerkers de kans te geven door te groeien. “Verder willen we het door middel van het delen van specialisten voor zorgprofessionals aantrekkelijker maken om naar deze regio toe te komen.”

“Met het Zorgprogramma proberen we enerzijds gebouwen aardbevingsbestendig te maken en anderzijds in te richten voor de lange termijn, en zo een plus op de zorg te zetten”, stelt voormalig adviseur Laurieke Zijp.

Grote impact
Naast het opstellen van de plannen van aanpak voor de versterkingsprojecten verzorgt de NCG ook de processen eromheen. Geen overbodige luxe, gezien de grote impact die dergelijke projecten kunnen hebben op bewoners, familie en personeel. “In sommige gevallen kunnen mensen niet in het pand blijven en organiseren we tijdelijk vervangende huisvesting voor hen. De respons verschilt per type cliënt. Ik weet van een groepje van twee à drie cliënten met een autismestoornis dat ze vanwege alle veranderingen in plaats van één zorgmedewerker er twee of drie nodig hadden. Mensen moeten echt wennen. Daarom proberen we verhuizen tot het minimum te beperken”, aldus Panman. Is verhuizen de enige optie, dan werkt de NCG vanuit eigen lokale vestigingen in dorpen samen met de betrokken zorginstellingen en worden deze uitvoerig geïnformeerd over de gang van zaken. “Ook het personeel proberen we hierbij zo goed mogelijk te faciliteren.”

Op basis van de ervaringen tot nu toe heeft de NCG inmiddels een methode ontwikkeld om betrokkenen op het juiste moment aan te haken. “Bijvoorbeeld door met de aannemer en de cliëntenraad van een verzorgingshuis voor dementerenden om tafel te gaan en samen te bekijken of de beoogde maatregelen haalbaar zijn. Die participatie is essentieel gebleken. In die meedenkstand komen zij soms met zinvolle alternatieven”, vertelt Panman. “Daar komt bij dat zorginstellingen nogal eens geneigd zijn te zeggen dat bewoners niet hoeven te verhuizen. Cliënten en artsen staan daar soms anders in. Als we moeten switchen van scenario, willen we dat het liefst vroegtijdig weten, want vervangende huisvesting is doorgaans niet zomaar geregeld.” Verder maakt de NCG ook een inhaalslag op kennisgebied. “In coronatijd hadden wij geen toegang tot de verpleeghuizen en konden wij niet de benodigde informatie voor de uitvoeringsplannen ophalen. Daar besteden we nu extra aandacht aan.”

‘Participatie van artsen en cliëntenraden is essentieel’

De precieze volgorde waarin gebouwen aan de beurt zijn voor versterking is een aantal jaar geleden al vastgesteld in overleg met de betrokken zorginstellingen en vastgoedeigenaren. Onlangs werd in Ten Boer voor Zorggroep Groningen de Lindenhof opgeleverd en ook de versterking van het pand van ’s Heeren Loo in Bedum vordert gestaag. “Sommige zorginstellingen hebben meerdere panden die aangepakt moeten worden, en de doorlooptijd kan ook per pand verschillen, afhankelijk van de omvang van het gebouw, wat er moet gebeuren en hoe snel eventuele tijdelijke huisvesting te regelen is. Maar over het algemeen heeft dit nog niet geleid tot veel verschuivingen in de uitvoering”, besluit Panman.


Scope Nationaal Coördinator Groningen

De Nationaal Coördinator Groningen, een rijksoverheidsorganisatie onder het Ministerie van Economische Zaken, onderzoekt de staat van gebouwen in het aardbevingsgebied en versterkt deze waar nodig, in opdracht van de gemeenten in dit gebied. Binnen het Zorgprogramma dat in 2016 van start is gegaan, worden in totaal vijftig gebouwen versterkt en voor nog eens twintig panden wordt nieuwbouw gepleegd. Naar verwachting zal eind 2024 75 procent van dit uitvoeringsprogramma gereed zijn. Financiering gebeurt door het Rijk, die hierover afspraken heeft gemaakt met de NAM. De nieuwbouw van zorggebouwen wordt bekostigd vanuit een samenvoeging van versterkingsgelden, subsidies van VWS en het Nationaal Programma Groningen en middelen van zorginstellingen zelf.