baby-bevalling

Voortdurende begeleiding van bevallingen door kraamverzorgenden, zowel in de thuissituatie als in het ziekenhuis, leidt tot halvering van het aantal keizersneden en minder gebruik van pijnstilling. Ook leidt het tot een kostenbesparing. Dat blijkt uit onderzoek van het Maastricht UMC+.

Continue begeleiding van een bevalling houdt in dat kraamverzorgenden naar het huis van de barende vrouw gaan zodra de verloskundige hen inseint. Daar begeleiden ze de vrouw en haar eventuele partner praktisch en emotioneel, onder meer met ademhalings- en massageoefeningen. Tevens gaan ze mee naar het ziekenhuis voor ondersteuning in de verloskamer, ook als de gynaecoloog de bevalling begeleidt.

Minder pijnstilling en keizersneden

Het onderzoek vergeleek vrouwen die continue begeleiding kregen met vrouwen die dit niet ontvingen. In de groep met continue begeleiding waren 40% minder ruggenprikken, 40% minder aanvullende pijnstilling en 50% minder keizersneden. Ook vonden er 10% meer spontane bevallingen plaats en lagen vrouwen korter in het ziekenhuis. De vroege inzet van begeleiding leverde een kostenbesparing van 180 euro per bevalling op. Daarmee lijkt dit een doelmatige interventie. Verder onderzoek is nodig om te kijken of het geschikt is voor alle vrouwen in Nederland.

Eerste grote Nederlandse studie

Eerder bleek al uit internationale studies de positieve effecten van continue begeleiding. In Nederland was dit echter nog niet onderzocht, ondanks aanbevelingen om kraamverzorgenden eerder in te zetten. Voor MUMC-gynaecoloog Liesbeth Scheepers en collega’s reden om dit uit te zoeken. Zij onderzochten ruim 1000 bevallingen in Limburg. Daarvoor werkten ze samen met kraamzorgcentra, ziekenhuizen in de regio en zorgverzekeraars VGZ en CZ.