De fertiliteitsklinieken in Nederland hebben de zorg rond donorbevruchting goed geregeld. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

De IGZ onderzocht alle zeventien fertiliteitsklinieken die behandelingen met donorsemen en/ of donoreicellen mogen uitvoeren.

In 2009 moest een semenbank sluiten op advies van de IGZ. Daar bleek veel mis te zijn met het archief. Dat was een van de aanleidingen voor dit onderzoek.

Belangrijkste conclusies
De IGZ heeft nu onderzoek gedaan naar de huidige klinieken. Daaruit blijkt dat de slechte dossiervorming bij dit voormalige centrum (Medisch Centrum Bijdorp) een uitzondering is. De huidige klinieken registreren de gegevens van relaties tussen donoren, ontvangers en ontstane zwangerschappen goed in dossiers. De klinieken leggen deze gegevens ook vast in het donorregister. De IGZ heeft er vertrouwen in dat de gegevens over donoren en vrouwen die met donorcellen zwanger zijn geworden betrouwbaar zijn.

Dezelfde problemen
De inspectie heeft gemerkt dat de klinieken vaak tegen dezelfde (praktische) problemen aanlopen. De IGZ wil dat ze daarover meer met elkaar overleggen. Zo voorkom je dat de klinieken allemaal zelf het wiel aan het uitvinden zijn.
De inspectie wil dat de gegevens bijeen komen over donorbevruchtingen die in de klinieken beschikbaar zijn. Zo kan landelijk inzicht ontstaan in de vraag naar behandeling met donorcellen. Maar ook in het aantal algemene donoren, eigen donoren en donorkinderen.

De IGZ heeft grote praktijkvariatie gezien in hoe de klinieken fertiliteitszorg vorm geven. Ze gaan verschillend om met het gebruik van buitenlandse donoren en de screening van ‘eigen donoren’. Dat zijn bekenden van de ontvangers. De inspectie wil dat klinieken op deze onderwerpen allemaal op dezelfde manier handelen. Deze grote praktijkvariatie komt onder meer doordat op bepaalde punten geen duidelijke veldnormen zijn. En doordat de wet ruimte geeft voor verschillende uitleg.

Vraagstukken
De IGZ heeft de vraagstukken over de wetgeving onder de aandacht gebracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). En ze roept de beroepsverenigingen op normen te maken om de grote praktijkvariatie te voorkomen.
Ook roept de inspectie op een systeem te ontwikkelen waar de gegevens rond donorbevruchtingen (die in de individuele klinieken beschikbaar zijn) bij elkaar komen. Op dit moment wordt het aantal kinderen per donor nog op kliniekniveau bijgehouden. Zo is het nu niet mogelijk om het maximum aantal kinderen (25) per donor landelijk te controleren.
De inspectie blijft de ontwikkelingen in de fertiliteitsklinieken nauwlettend volgen.

Meer informatie